Posts tonen met het label Linus. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Linus. Alle posts tonen

woensdag 23 januari 2013


De kunst van het evenwicht

Alles opnieuw


woensdag 23 januari 2013
Ik ben een mens en ik wil een mensenleven. Het gaat allemaal veranderen. Ik loop nu stage en ik heb een levendige ziel. Ik ben in evenwicht gekomen. Mijn herstel is meer dan ooit aan de orde. De mensen denken dat ik een kunstenaar ben, maar dat is misschien niet zo. Ik zou niet weten wat een kunstenaar precies zou moeten zijn. Ik verschil denk ik niet wezenlijk van andere mensen. Om te schrijven moet een mens denken. Ik ben misschien niet zo’n goede denker, maar ik doe mijn best. Het maakt me gelukkig om mijn best te doen. Ik draai een symfonie van Ernest Bloch, die erg mooi en beeldend is. Het is nacht, tien voor één en ik ga niet slapen. Slapen kan ik nog als ik dood ben. Er moet gewerkt worden! Stella heeft slaapdienst. Als ik niet schrijven kan, ben ik onrustig en ongelukkig.

Het gewicht der dingen rust niet meer op mij. Mijn juk is licht, zoals dat van Jezus, maar dan lichter en volkomen nutteloos. De muziek is mooi en het is echt net filmmuziek uit de jaren vijftig. Plotseling heb ik een beeld van hoe ik wil leven. Ik verlang naar mijn eigen huisje. Het zal fijn zijn om daar te leven. Ik ben deze kamer een beetje zat. Ik kan geen leven van armoede meer leiden. De wereld eist zijn doden en ik sta ook op de lijst, voor ooit. Het verlangen dat mij parten speelt komt vanuit mezelf. De mensen weten niet wat er allemaal te gebeuren staat in de wereld, maar ik weet het net zo min. Liefde is een groot goed in deze wereld, maar kom daar maar eens om bij de bakker. Vroeger op het Noordeiland werkte er een leuk meisje bij de bakker. Ik heb haar nooit mogen kussen, maar ik vond haar leuk. Julia noemde haar het “girl next door type” Ik weet dat vrouwen altijd jaloers op elkaar zijn, maar mannen hebben dat net zo goed. Ik ben nog niet klaar met mijn leven en met mijn dagboeken. Het is allemaal anders gegaan dan ik had gedacht. Ik ben aan de winnende hand in het leven.

Politiek is belangrijk, maar het interesseert me maar matig. Ik kijk soms naar de televisie en daar word ik dan niet zo vrolijk van. Toch wil ik wel mijn wereld kennen. Ik moet meer naar de televisie kijken. Het is jammer dat ik zo bijziend ben dat ik niet teevee kan kijken zonder bril, want met bril kan ik niet schrijven. Ik kan het dus niet tegelijk doen. Mijn ouders gaan een keer dood en dat vind ik heel erg. Ik kan ze niet missen. Ze zijn altijd goed voor mij geweest en ik heb ze nog steeds nodig. Politiek is een vak apart en ik ben geen diplomaat, maar een kunstenaar die alles zegt wat hij in zijn kop krijgt. Dat laatste is eigenlijk niet waar. Ik praat niet zo spontaan. De wereld is zwanger van groot onheil, maar misschien ga ik dat niet meer meemaken. Iris en Simon gaan het misschien nog zwaar krijgen. Het is fijn dat ze zo’n goede basis krijgen. Michiel en Claudia zijn erg goed voor hun kinderen. Ik hoop dat ze altijd bij elkaar blijven. De wereld gaat aan vlijt ten onder, zei eens een dichter. Misschien?

Er zijn spoken in de nacht en mijn spook wacht op me als ik zou gaan slapen. Ik kan niet slapen. Mijn gemoed laat het niet toe. Ik ben te nerveus. Als ik kon slapen zou ik nog niet de helft schrijven van wat ik nu schrijf. Ik houd van mijn werk. De theorie van het kwartiermaken is een mooi iets en ik wil me er graag voor inzetten. De mensen laten elkaar niet onverschillig en als je mensen bij elkaar zet, gebeurt er iets. Er ontstaat een groepsproces. Dat geldt voor alle mensen en in iedere situatie. Ik ben geen denker. Ik kan alleen maar met clichés komen. De liefde weet dat ik een goed mens probeer te zijn, maar ik heb niet de hersens om goed te schrijven. Ik kan niet meer dan mijn best doen. Met het schilderen was het een en al frustratie. Op een leven van nutteloosheid valt niets af te dingen, maar ik probeer iets te maken waar anderen ook iets aan hebben. Als ik niet mijn best zou doen, zou ik misschien een luilak zijn, maar ik ben niet lui. Hoe zal de Grote Meneer in de hemel naar de wereld kijken? Het eenzame bedrijf van een nachtelijke schrijver, nutteloos in een meer van tijd, is iets wat misschien diep tragisch is, maar voor mij het grootste geluk.


zondag 29 juli 2012

Heksenkerk


De oude dag komt dichterbij voor mij, maar voor mij niet in een hoger tempo dan voor een kleuter, al lijkt dat misschien zo. Het zal niet zo lang meer duren voordat ik een vijftiger zal zijn. Over twee jaar is het zover. Dan heb ik werkelijk de twijfelachtige titel van “middelbaar” bereikt. Om een of andere reden heb ik altijd verondersteld dat de wereld, met mij samen ouder zou worden, maar ik hield er geen rekening mee dat er steeds weer nieuwe generaties komen en dat de jonge mensen de wereld hebben. De ouden worden te zijner tijd weer afgebroken, “met hetzelfde, geduldige gereedschap als waarmee ze gemaakt zijn” (Rutger Kopland). Graag zou ik nog wat brieven schrijven aan de Kluizenaar, maar ik weet niet of ik dat kan opbrengen.

Het is goed om kritisch te zijn, geloof ik, maar ik ben helemaal niet zo kritisch. Betekent dat, dat ik niet kan schrijven? Brecht was kritisch, Bernard Shaw was kritisch, Dickens was kritisch en Grunberg is kritsch, maar ik hoor sowieso natuurlijk niet in dat rijtje thuis. Ik ben niet dol op veel dingen die er zijn in de maatschappij, vroeger zowel als tegenwoordig, maar ik wind me er niet over op. Misschien is het wel “après moi le déluge”, wat mij betreft? Maar ik heb wel liefde voor de wereld en de mensen. Ik ben niet echt kwaad over hoe het is. Sorry, misschien zou dat inderdaad moeten, maar helaas, het gevoel is er niet. Natuurlijk helpt de mens de wereld om zeep als hij zo doorgaat, maar ik vind het wel begrijpelijk dat het zo gaat, gegeven hoe de mensen zijn en hoe ik zelf ben. Misschien is de mens wel als een plaag en virus op de aarde en zijn al die miljoenensteden even zovele kwaadaardige gezwellen, maar ook dat is een visie die niet juist is denk ik. Zo’n visie doet onrecht aan al het moois dat ik in het “kankergezwel” Rotterdam zie en meemaak. Als ik op mijn kamer zit te schrijven en tevreden ben zoals nu, geloof ik echt niet dat ik onderdeel van een plaag ben. Er is vast wel wat meer aan de hand.

De mensen weten niet altijd zo goed wat ze doen en in routine of in onnadenkendheid wordt veel kwaads gedaan, denk ik. De levens van veel dieren zijn een hel omdat mensen zo nodig vlees moeten eten. Ik eet ook vlees, maar alleen om dat het toch gekocht wordt en anders weggegooid wordt, hou ik mezelf in ieder geval voor. De bio-industrie is het wreedste wat er is voor dieren en ik vind het getuigen van een ongevoeligheid waar ik het koud van krijg. Maar ben ik een deel van de oplossing, of een deel van het probleem? Ik vrees het laatste. Het leven is nu eenmaal een gruwel, daar is weinig aan te doen. Misschien moet ik een dikkere huid kweken? Ik ben er altijd ten onrechte vanuit gegaan dat dat het leven lief moest zijn voor de levende wezens. Dat is niet aan de orde. Als ’s morgens de zon naar binnen schijnt, ervaar ik het geluk van lang geleden en een geluk dat van alle tijden is. Ik geloof dat die spaarzame momenten de standaard moeten zijn in het leven, maar er is geen grotere misvatting denkbaar. Er is een hele primitieve vorm van rechtspraak in de natuur en het is zeker een rechtspraak, dat wel. Of alles helemaal eerlijk is weet ik echt niet.  Ik kan wel zeggen dat ik dat geloof, maar dat zou een ondoordachte uitspraak zijn. Ik weet wel bijna zeker dat de natuur nogal wreed is, dat wel. Maar de natuur beslist zonder aanzien des persoons over het lot van de mensen. Dit is soms in het voordeel van de sterke, rückzichtlose en dat treft ons als onrechtvaardig, maar is het dat ook? Feit blijft, dat niet alleen de menselijke Vrouwe Justitia, maar ook de natuurlijke rechter blind is, maar in zijn weegschaal weegt hij alleen de mogelijkheden tot overleving. Het is het mooie van het boek Spreuken dat eigenlijk dit natuurlijke recht uitgelegd wordt. Ik houd van het boek Spreuken.

Als ik aan de bossen denk en mijn jeugdherinneringen, dan denk ik dat ik licht en de sfeer zou willen schilderen. De nattige zachte bosgrond met bruine dorre bladeren, de mist en een lichte regen in de herfst of juist in de lente, al die dingen zou ik willen schilderen, maar ik durf het niet. Daarom schrijf ik maar. Precies daarom. Misschien is het een zwaktebod, dat schrijven van mij, maar ik houd ervan. Ik moet denken aan een schilderij van Munch en ik hoor Riverman van Nick Drake. Een parade van jongedames in 19e eeuwse jurken en met strooien hoedjes met linten op het hoofd, in het licht van een late zomeravond. Het nummer Riverman doet me dan weer zo enorm aan de winter denken. De dagen dat ik in het Zuiderpark zat met een blowtje op een bankje aan het water, de kale bomen die hoog boven mij uittoornden. De mist en de kou in het verlaten park, de zachte zwartheid van de bosgrond overal naast mij, waar varens kunnen groeien en paddenstoelen. Heel hoog is de ruimte boven het lage gewas en onder de kruinen van de bomen, en het is als koude en mistige heksenkerk, buiten, maar toch “binnen” op een bepaalde manier. Ik hou zo van de bossen!

maandag 9 april 2012

...wees op je vierkante meter een vorst...

De Laatste Punt


Als je een punt gezet hebt en je kunt niet verder is het tijd om iets anders te gaan doen. Ik kan dat niet. Ik heb nog nooit een punt geaccepteerd, achter welk verhaal dan ook. Ik kan zeker de punt achter mijn eigen verhaal niet accepteren. Alles moet opnieuw en opnieuw gebeuren, steeds weer anders, steeds weer nieuw en achter iedere punt moet een nieuwe zin of een nieuwe alinea, nieuw hoofdstuk of een nieuw verhaal komen. Ik kan niet leven met het idee van een definitief einde. Ik heb het geprobeerd, maar ik kan het niet. Die ene laatste punt heeft me destijds het verstand doen verliezen, zodat ik er voor kies om er niet meer in te geloven. Ik wil niet verdwijnen in een punt. Zo zit dat. Punt uit.

Wat is er aan de orde in mijn leven? Waar leef ik voor? Ik leef om te schrijven, dat is me wel duidelijk inmiddels. Een hele tijd leek het alsof er op mijn leven een vloek rustte. Ik was totaal verdwaasd en wist niet meer wie ik was. Langzaam maar zeker herneem ik nu mijn identiteit. Ik ben, zoals iedereen, de hoofdpersoon in mijn eigen verhaal, maar daarmee ben ik niet de hoofdpersoon voor de anderen. Dat onderscheid is me pas later geheel duidelijk geworden, terwijl het toch eigenlijk zo logisch is. Betekent dit dat ik dom ben? Ieder mens is zijn eigen hoofdpersoon en zijn eigen oorzaak. Dat ik mijn eigen oorzaak ben is me ook geheel duidelijk. Ik heb de wegen van mijn persoonlijk karma nauwlettend gevolgd en ik kan alleen maar constateren dat karma inderdaad een realiteit is. Ben ik gehersenspoeld, of is het echt zo dat het boeddhisme de waarheid spreekt? Misschien ben ik te dom om het te kunnen weerspreken, of juist te slim om het te ontkennen? Ach, waarom heb ik het alweer over al die levensbeschouwelijke zaken?

Ik kan het niet hebben als het schrijven zo langzaam gaat. Altijd heb ik de behoefte om vaart te maken, maar dat slaat nergens op. Het is veel belangrijker om zinnige dingen te schrijven. Ik wil niet dat mijn leven op een fiasco uitloopt. Er is een stukje van mezelf dat zich heel erg angstig en klein voelt en juist dat stukje zoek ik en wil ik niet wegjagen met mijn woedende zelf. Dat stukje is mijn dierbaarste bezit, terwijl ik er alleen maar pijn van heb. “Wat wil je van me weten?” zegt dat stukje. “Je hebt alleen maar last van me”. Ik hou van dit kleine stukje, dit stukje dat niet durft te leven. Ik moet sterk zijn, maar ik ben dat niet. De wereld is zo groot! 

woensdag 1 februari 2012

Écrire, n'importe quoi...

Ik weet niet wat ik moet gaan schrijven. Altijd als ik niet weet wat ik moet schrijven, denk ik aan de uitspraak van Marguerite Duras: écrire n'importe quoi, "schrijven, het geeft niet wat". Dan begin ik maar met schrijven en kijk waar de woorden mij willen leiden. Moet ik weer schrijven over een betere wereld? Moet ik een mooie droom of een nachtmerrie beschrijven? "Onze dromen" kan tenslotte ook opgevat worden als "onze nachtmerries"? Binnenkort ga ik starten met een studie in ervaringsdeskundigheid bij de Pameijer. Ik heb veel ervaring met allerlei psychische ellende. Ik heb hier niet om gevraagd voor zover ik weet, maar er is niemand anders die ik er de schuld van kan geven dan mijzelf. Ik had niet zoveel moeten blowen, ik had beter naar de mensen om mij heen moeten luisteren, ik had trouwer aan mijn medicijnen moeten zijn, et cetera, et cetera..

Nu is al mijn ellende dus als ervaringskapitaal aan de creditzijde van mijn bestaan bijgeboekt en kan ik dit alles gaan inzetten voor mijn medemens, zodat ik eindelijk iets goeds in de maatschappij kan gaan betekenen. Het is iets wat ik altijd heb gewild maar nooit heb kunnen bereiken. Zoals bijna iedereen kan ik niet gelukkig zijn zonder iets te betekenen voor anderen. Het moet allemaal nog gaan gebeuren, maar de eerste stappen zijn gezet.

Een paar nachten geleden had ik een nachtmerrie. Ik droomde dat ik met de band van Roosbeef in een oud huis vol met kakkerlakken zat, van hele kleintjes tot hele grote. Ze konden ook gemeen bijten en of een gegeven moment was er een hele boze vrouw in schaarse SM kleding en zij bleek de duivel te zijn. De rest van de droom was een gevecht tegen het kwaad. Of het goede uiteindelijk gewonnen heeft, weet ik niet, want de droom werd afgebroken door het alarm van mijn telefoon, dat aangaf dat het tijd was om op te staan. De verwarming had deze nacht veel te warm gestaan en mijn lakens waren doordrenkt van het zweet. Het laatste beeld van de nachtmerrie dat me voor de geest staat is dat we een slechte man in een stalen kist opsloten en de deksel ging dicht met een harde klap. Als er een strijd tegen het kwaad is, zijn er dan boze mensen die wij moeten doden of op moeten sluiten, of kan het kwaad alleen door liefde overwonnen worden en moet er niemand bestreden, gedood of opgesloten worden? Ik heb altijd het laatste gedacht. De Boeddha schijnt ooit gezegd te hebben: "haat is nog nooit door haat verdreven". Zoals ik het einde van mijn droom moet duiden, had het kwaad in mijzelf dus toch weer gewonnen, door de haat tegen het kwade...

Ach, een duidelijke tweedeling tussen goed en kwaad is er misschien niet te maken, maar ik zoek altijd duidelijkheid. Als ik die duidelijkheid dan niet kan vinden, maak ik hem zelf, vandaar dat ik een beetje naïef ben gebleven altijd. Alles begint bij zelfkennis en een spreuk van Salomo is: "wie zichzelf beheerst is groter dan wie een stad beheerst". Helaas beheers ik mezelf niet en een stad beheers ik ook niet. Er zijn in het leven maar weinig dingen die ik beheers. Ik moet het doen met wat ik heb en dat is genoeg voor mij. Problemen zijn er om op te lossen en als dat niet gaat, accepteer je ze.

Tot zover dit wat onsamenhangende stukje. Het was zeker een "écrire, n'importe quoi", maar ik heb weer iets gedaan en daar gaat het om...

woensdag 25 januari 2012

We Dromen Toch...

De laatste twee weken heb ik zo af en toe nagedacht over mijn voorgaande blog entry ("Een betere wereld?"). Streven wij niet allemaal naar een betere wereld, al is het alleen voor onszelf?
Sommigen vinden dat in the persuit of happiness alle middelen geoorloofd zijn, maar ik weet dat het altijd belangrijk is om goed voor anderen te zijn. Als je de focus van je aandacht op anderen richt in plaats van jezelf, zul je daarbij direct een bevrijdend effect ervaren. Ik citeer hiermee een uitspraak van de Dalai Lama. Als je dingen doet die slecht voor anderen zijn, is je ziel of hogere zelf ontevreden over je en dat voel je onmiddellijk, als je tenminste niet heel erg egoïstisch en afgestompt bent. In het geval dat je daarentegen iets goeds voor een ander doet, zul je onmiddellijk een impuls van tevredenheid en dankbaarheid jegens jezelf voelen. Ik geloof in karma, als zijnde een stelsel van wetmatigheden van oorzaak en gevolg en ik geloof dat dit karma een hoger moreel aspect heeft. Daaraan ontleen ik een bepaald optimisme ten aanzien van het verdere wedervaren van de wereld. Zonder dit denkbeeld zou ik erg somber en cynisch worden. Jazeker, er is veel reden tot somberheid en bezorgdheid. Er zijn redenen om te veronderstellen dat de mensheid een plaag op deze aarde is. Maar ik zie ook veel goeds gebeuren om mij heen. Er zijn om mij heen veel mensen die zich inzetten voor anderen en die proberen van het leven in dit ondermaanse iets beters te maken voor iedereen...

Ikzelf ben op het ogenblik betrokken bij een project Kwartiermaken bij de Stichting Pameijer. De filosofie van het Kwartiermaken draait om het creëren van gastvrijheid voor alle mensen die om reden van een psychische aandoening, etniciteit of andere redenen uitsluiting ervaren in deze maatschappij. Er wordt gezocht naar manieren deze mensen te betrekken bij de dingen die in een samenleving gebeuren en dit bij uitstek op het niveau van een woonwijk en in hun directe leefomgeving. Er wordt gepoogd een bepaalde infrastructuur te scheppen, waarbij ook mensen die "anders" zijn op hun kwaliteiten en mogelijkheden aangesproken worden, zodat ze naar eigen vermogen een rol kunnen spelen op maatschappelijk gebied. Dit is een hele andere benadering dan de houding die men tot op heden vaak aanneemt, namelijk het uitgaan van iemands beperkingen en onmogelijkheden en op basis daarvan de mensen weg te stoppen en afhankelijk te maken. Dit laatste is fnuikend voor iemands gevoel van zelfrespect en daarmee voor zijn of haar levensgeluk. Idealerwijs leiden de inspanningen van de Kwartiermakers tot een werkelijke mentaliteitsverandering en een veelzijdiger, pluriforme samenleving en worden de nadelige aspecten van de geïndividualiseerde samenleving ondervangen.

Ondanks het feit dat er veel lijden en onrecht in de wereld is, is er dus reden tot hoop en een zeker optimisme. Ik zie bij veel mensen wel degelijk een "welwillendheid" en een inzet om de wereld waarin wij leven tot een betere maken en het is aan deze welwillendheid dat ik een groot deel van mijn eigen levensgeluk ontleen. Bitterheid of misantropie gaan niet samen met een goed gevoel over het leven en hoewel er een kant aan mij is die in deze sferen verkeert is een groot deel van mijn "Lebensempfinden" positief en optimistisch. Ik heb dit optimisme moeten bevechten op een inslag die altijd nogal depressief van aard is, maar nu ik dit gevonden heb, laat ik het niet meer los. Is het trouwens niet erg zonde om niet te durven dromen uit angst dat de deze dromen bedrog zijn? Ik zeg met Jean Louis Pisuisse: "Mens durf te leven!"

woensdag 4 januari 2012

Een betere wereld?

Er is een blues die iedereen kent. Er is makke aan het leven die eigen aan dit ondermaanse lijkt te zijn. Het is iets dat langzaam tot je doordringt en een besef dat groeit naarmate je langer op deze planeet rondloopt. Veel mensen verzuchten regelmatig in hun leven: Ik wou dat het leven anders was...

Maar als het anders moet, hoe dan precies? Is een ideale wereld denkbaar en als hij denkbaar is, is het dan wenselijk om in zo'n wereld te leven? Kunnen wij leven in een wereld zonder lijden en verdriet? Ik zelf ben altijd het gelukkigst als ik huil. Raar is het wel, maar geen emotie is er die ik mooier, zuiverder en dieper vind dan het verdriet. Ik heb dan het gevoel dat ik eindelijk "in tune" ben met de diepste betekenis van het leven. Even is er geen zelfhaat, geen begeerte, afgunst of trots, maar alleen de edele emotie van de ontroering. Zonder verdriet is er geen ontroering mogelijk en zonder ontroering geen schoonheid...

Ik ben in mijn leven regelmatig in een uit de hand gelopen dagdroom verzeild geraakt, die de experts benoemen met het woord "psychose". Ik werkte dan in mijn hoofd aan de verlossing, het was het ontwerpen en creëren van een volmaakte wereld of paradijs. Het was iets dat ik niet kon stopzetten en iets wat min of meer mijns ondanks gebeurde in mijn hoofd. Ik wist diep van binnen wel dat het niet aan mij was om te verzinnen hoe de wereld moest zijn, maar mijn grootste angsten heb ik uitgestaan op de momenten dat ik dacht de wereld werkelijk te kunnen veranderen. Mijn grootste angst was dat ik van het leven iets zou maken dat ondraaglijk was in zijn perfectie. Ik was bang om van iedere ochtend een Douwe Egberts reclame en van iedere winter middag een Unox commercial te maken. Kortom ik was bang om in mijn ijver om het lijden "weg te zuiveren" van het leven een oneindig verblijf in de Kitsch te maken...

Eén ding heb ik van deze ervaringen geleerd en het is iets dat steeds duidelijker tot mij doordringt: het is toch wel goed zoals het is. Het leven en de natuur zijn op hun manier volmaakt, juist om dat het onvolmaakte er deel van uitmaakt. De hele evolutie werkt bij de gratie van dit principe. Omdat er "foutjes" in de natuur voorkomen is de evolutie met het principe van "the survival of the fittest" mogelijk. De wereld is gebrekkig en er is veel lijden in het leven, maar de aarde is waar ik woon en ik voel me hier thuis. In de psychotische wereld van mijn wensdromen en concepten van perfectie voelde ik me niet thuis. Het is juist daarom dat ik besloten de weg terug naar de realiteit te gaan; door te schrijven, eindeloos te schrijven. Ik moet denken aan een liedje dat zo'n zes jaar geleden populair was, dat heette: Red mij niet. Destijds voelde ik die tekst als een persoonlijk verwijt en ik wilde tegen die zanger zeggen: ik weet dat ik je niet mag redden, maar ik kan het niet helpen dat ik zo ben, ik kan mijn hersens niet stilzetten...

Godzijdank is het me inmiddels gebleken dat ik niet de macht heb om de wereld te verbeteren. Mijn diepste angst is daarmee ongegrond gebleken en gelukkig mag ik nog wat leven in deze vieze oude wereld, zoals de dichter Hans Lodijzen hem noemt...

Maar natuurlijk moeten wij ons best doen voor een beetje liefde, begrip en compassie in deze wereld. Met het gegevene moeten wij het doen en het is de vraag of zonder lijden deze liefde überhaupt mogelijk is. Liefde bestaat vaak in elementaire zin uit het "delen van lijden" en het is dat lijden dat aan die liefde betekenis en diepte geeft. Daarom: red mij niet, maar probeer een beetje compassie en begrip te tonen...

Linus de Visser Delfshaven 4 januari 2011

woensdag 7 december 2011

Bloghuis: laat je kennen!

Het pas opgerichte Bloghuis is ervoor om mensen te laten werken aan zelfexpressie. Het is een voorrecht van deze tijd om gemakkelijk te kunnen publiceren op het internet. Als je wilt kun je je ziel op straat leggen en jezelf werkelijk laten kennen. Wat kan het nut hier van zijn? Het kan bevrijdend zijn om iets te laten zien van jezelf en diepe angsten en aspiraties van jezelf te delen met anderen. Toen ik zo'n jaar of achttien was, was mijn leven één groot geheim. Ik had angsten, verwachtingen en verlangens die ik met niemand kon delen. Eigenlijk is dit niet juist gezegd, want ik had het wel kunnen zeggen aan iemand, maar iets in mij verhinderde dat. Ik dacht dat mijn angsten en lusten "onzegbaar" waren. Later heb ik geleerd dat bijna niets "onzegbaar" is. Alles wat in woorden te vatten is kan gecommuniceerd worden en er is een grote kans dat anderen je gedachten zullen herkennen. In Duitsland in de jaren dertig, de begintijd van de vervolging van de Joden, zongen zij: "Die Gedanken sind frei"... De gedachten zijn werkelijk vrij en alles dat gedacht kan worden is vanuit de aard der zaak "denkbaar". De meeste gedachten die wij hebben zijn helemaal niet zo vreemd als we vaak geneigd zijn om te veronderstellen. De geheimen die wij hebben zijn vaak geheimen die we gemeenschappelijk hebben met onze medemensen...

In de lente van 1989 heb ik mijn ziel geledigd en op straat gegooid. De aanleiding was een heftig gevoel van verbondheid met mijn medemensen en een eufoor gevoel van liefde dat ik ervoer. Het bleek later een psychose te zijn, maar ik weet dat ik sindsdien een open houding heb aangenomen en nooit meer heb toegestaan dat mijn geest de "Giftige Vrucht" werd die het voor die tijd geweest was. Natuurlijk heb ik schaamte gekend en het feit dat ik in die bewuste lente van 1989 mezelf publiekelijk als "Verlosser" had geprofileerd heeft me mijn halve leven achtervolgd. Een van de dingen waar ik me het meest voor geschaamd heb is altijd de "hoogmoed" geweest. Weinig dingen vind ik zo gênant als misplaatste trots en lang heb ik rondgelopen met het gevoel alsof ieder mens die ik op straat tegenkwam, me onderuit zou kunnen halen met een woord of een gebaar en plotseling in lachen uit zou kunnen barsten bij het zien van mijn gezicht...

Zelfexpressie is belangrijk om voor jezelf een identiteit vast te stellen en werkelijk een plek tussen de anderen te krijgen. Als je jezelf heel erg verbergt voor de anderen, zul je merken dat de plaats die je inneemt steeds kleiner lijkt te worden, en op het laatst weet je niet eens meer wie je zelf bent en wat je hier doet... Zelfexpressie is gezond en het is een zegen van de moderne tijd dat er zoveel middelen van communicatie zijn. Daarom het Bloghuis!